De lais, twaalf Oudfranse sprookjes over de liefde, is de bekendste en eerste bundel van Marie de France. Ze wordt wel beschouwd als de oermoeder van de vrouwelijke Franse literatuur. Na meer dan acht eeuwen zijn haar verhalen nog altijd fris en herkenbaar. De wereld die zij schept is er een tussen droom en daad, liefde en dood, magie en ironie. Marie de France’ vertellingen zijn van Keltische oorsprong. Ze worden bevolkt door feeën, een weerwolf, toverdrankjes, een vogelman, een gescheiden tweeling, een vrouw met vier minnaars en een man met twee vrouwen. Alles vindt plaats in een ridderwereld. Zo komen we Tristan als hoofdpersoon tegen in ‘Kamperfoeli’ en ontmoeten we koning Arthur, Walewein en Iwein in ‘Lanval’. De liefde die in alle verhalen centraal staat is de (toen nieuwe) hoofse liefde, die de vrouw verheerlijkt.
Marie de France is de vroegst bekende Franse schrijfster. Ze woonde en werkte in de twaalfde eeuw aan het Franstalige hof van koning Hendrik II Plantagenet en Eleonora van Aquitanië in Engeland. Er worden nog twee of drie andere boeken aan haar toegeschreven maar haar verzameling De lais is het bekendst.
Paul Verhuyck en Corine Kisling publiceerden in 1980 de eerte Nederlandse vertaling van De lais, in verzen. Nu hebben ze gekozen voor een prozavertaling, vooral omdat het vers bij Marie de France eigenlijk het equivalent is van hedendaags literair proza.
De lais is onlangs verschenen bij Atheneum Polak & van Gennep